Procedure smeren van een Torenuurwerk installatie
Introductie.
Een torenuurwerk heeft regelmatig onderhoud nodig om het mechanisme te beschermen tegen overmatige slijtage van al die punten, waarbij twee metalen over elkaar glijden, zoals de tappen van de assen in z’n lagers, de tanden van de tandwielen en rondsels en ook de nokken bij de diverse uitlichters. Slijtage wordt veroorzaakt als twee metaal vlakken zonder een minimale smering over elkaar glijden of als vuil en stof zich met het smeermiddel heeft vermengd.
Bij normaal gebruik is één goede smeerbeurt per jaar voldoende. Er zijn echter situaties denkbaar dat frequenter smeren op bepaalde punten nodig is. Als de omgeving erg stoffig is (geen uurwerkkabinet) of bij bouwkundige werkzaamheden in een toren, is het raadzaam (naast een goede afscherming) meerdere keren per jaar te smeren, als dit na controle nodig is.
Gelijktijdig met het smeren moet tijdens een onderhoudsbeurt ook gekeken worden naar roestvorming van blanke stalen onderdelen, zoals de assen en hefbomen. Het invetten/smeren van die blanke stalen vlakken met een vette doek, zorgt er voor dat het aanzien van het uurwerk fraai en netjes blijft en dat er geen roestdeeltjes in het mechanisme kunnen komen.
Een torenuurwerk, dat goed gesmeerd is, loopt lichter en kan met minder gewicht in gang gehouden worden. Bijgevolg is ook de slijtage van de diverse onderdelen minder.
Een uurwerk, dat niet goed blijft lopen, mag zeker niet zomaar met meer gewicht gaand gemaakt worden.
Bij het smeren moet men goed in de gaten houden of de uitslag van de slinger voldoende blijft. Bij voorkeur moet de slingeruitslag na een goede smeerbeurt juist wat groter worden. Er moet dan meer gangreserve in de slingering komen.
Bij lagers wordt door capillaire werking het smeermiddel in het lager gezogen en ook bij afglijvlakken en pennen zal het smeermiddel door de oppervlakte spanning en de viscositeit van de olie zich steeds weer verdelen over het oppervlak van de beide metaalvlakken.
Het smeermiddel zorgt en dus voor dat de beide metaal oppervlakken, die langs elkaar glijden eigenlijk elkaar dus net niet raken, omdat er een zeer dunne film van het smeermiddel zich tussen de twee vlakken bevindt.
Al dan niet smeren van vertandingen?
In het algemeen worden de tanden van tandwielen en rondsels niet gesmeerd.
Echter bij oude smeedijzeren uurwerken worden de pennen van de rondsels en tandvlakken wel gesmeerd.
Wel is het goed dat het oppervlak van ijzeren tanden en rondsels bij en na een restauratie weer vettig gemaakt worden om roestvorming te voorkomen.
Vanwege het grote oppervlak zou smeermiddel op tanden alleen maar gemakkelijk oxideren en verharsen. Op die wijze hechten stof en vuil aan en gaat dat zelfs als slijpmiddel werken en slijtage van de tanden bevorderen.
Als toch de vertandingen al zijn gesmeerd, dan moet met daarmee doorgaan en zelfs overvloedig en dikwijls smeren, zodat vuil en vet wegspoelen. Wel moet er op gelet worden dat het geen vette smeerboel wordt.
Welke smeermiddelen gebruiken?
Het aantal verschillende toe te passen oliën en vetten bij een torenuurwerk installatie moet altijd zo beperkt mogelijk zijn om fouten te voorkomen.
Bij de keuze van een smeermiddel is naast de algemene kwaliteit de viscositeit de belangrijkste eigenschap. Bij algemene kwaliteit gaat het om zaken als houdbaarheid, geen fysische verandering van de eigenschappen in de tijd, bescherming van de metaaloppervlakken en geen aantasting van het metaal door verzuring en chemische verandering van het smeermiddel.
Een dunne olie heeft goede smeereigenschappen bij lichtlopende assen zoals het gangwielrad en de windvleugelas van relatief kleine torenuurwerken. Ook als de as bijna geen speling heeft kan men beter een dunne olie gebruiken, die minder wrijvingsweerstand geeft dan een dikke olie of een smeervet.
Voor bovenstaande toepassingen is de relatief dunne olie 0W40 of 10W40 aan te bevelen. Ook de ankerbekken en remontoir (constante kracht) afschuifvlakken worden steeds met alleen dunne olie gesmeerd.
Het eenvoudigst is het om slechts één soort olie te gebruiken. Het is niet goed steeds een ander product te gebruiken of producten te mengen. Allerlei toevoegingen aan smeermiddelen, die specifiek toegevoegd worden om olie duurzaam en lang houdbaar te maken, kunnen bij mengen wel eens negatief uitpakken.
De zware lichters van slagwerken en bij de uitlichting zelf kunnen de afschuifvlakken het beste met Molykote 44 gesmeerd worden.
Samenvatting van de smeermiddelen:
- Olie Shell Helix 0W40 of 10W40
- Vet Molykote 44
- Vet Molykote-BR2 plus bij smeedijzeren uurwerken (alleen op de tanden en rondsels)
Hoewel Molykote 44 op silicone basis is wordt deze wel aanbevolen.
Niet geschikt zijn siliconen of Teflon sprays. Deze zijn over het algemeen veel te dun en niet voldoende duurzaam, waardoor heel vaak smeren nodig is (bij voorbeeld WD-40)
Teflon is ook niet geschikt gebleken door het ontstaan van corrosie.
Wapenolie of zuurvrije vaseline is geschikt als conservering tegen roest, maar werkt niet als duurzame smering.
Hoe smeren?
Werk van boven naar beneden en gestructureerd van de enen naar de andere kant zodat geen smeerpunten worden vergeten. Houd een checklijst met de datum bij, zodat duidelijk is wat en wanneer gesmeerd is en moet worden.
Smeer altijd met gecontroleerde hoeveelheden. Vetklodders, overtollige en vervuilde olie steeds wegnemen met een doek of tissue. Stof en vuil blijven aan smeermiddelen plakken, zorg daarom dat er geen smeermiddelen onnodig op het uurwerk terecht komen. Vaker smeren is beter dan veel smering aanbrengen. Ook kettingen matig smeren met olie.
Het oliën van de smeerpunten heeft meerdere functies t.w.:
- Aanvullen van de hoeveelheid olie/vet op het betreffende oppervlak of lagerpunt.
- Eerst eventueel vuil bij het lagerpunt met een doekje of tissue van de keukenrol wegnemen, anders zou wel eens juist vuil naar binnen in het lager kunnen dringen.
- Verversen van de oude olie in een lager door schone olie steeds vanuit één kant toevoegen. Van buiten naar binnen, waarbij de oude olie met een poetsdoekje aan de andere zijde zoveel mogelijk wordt weggedept.
- Door de as bij het smeren met je (vette) vingers wat heen en weer te bewegen, kun je het transport van de olie in het lager wat versnellen en kan meer verse olie aan het lager worden toegevoegd.
- Overtollige verse olie aan de buitenkant (druip) met een doekje of tissue wegnemen.
Ook afschuifvlakken en pennen eerst met een doekje van eventueel vuil ontdoen en vervolgens het schone vet dunnetjes aanbrengen. Ook weer overtollig vet met een doekje wegnemen zodat het geen kliederboel wordt.
Pallen, palwielen en veren eveneens met een doekje van eventueel vuil ontdoen en vervolgens met verse olie smeren. Overtollig smeermiddel met een doekje wegnemen.
De tanden van de tandwielen en van de rondsels moeten niet overvloedig gesmeerd worden.
Als de tanden enigszins vettig zijn (voldoende voor roestbescherming) is dat meestal al voldoende.
Bij oude smeedijzeren uurwerken worden de pennen van de rondsels en de tandvlakken wel gesmeerd door met een vettig doekje of vettig kwastje de raakvlakken even aan te raken.
Smeerassistent:
1 |
Aslagers |
10W40 |
|
2 |
Windvleugelpalling |
10W40 |
|
3 |
Glijvlak aambeeld v/d omslag |
Molykote 44 |
|
4 |
Glijvlak lichter |
Molykote 44 |
|
5 |
Ankerbekken |
10W40 |
|
6 |
Slagwerklichter |
10W40 |
|
7 |
Pallen |
10W40 |
|
8 |
Raderen |
10W40 |
|
9 |
Staalkabels |
Molykote 44 |
(met doek met olie) tevens controleren of de staalkabel nog intact is, pas op voor de handen. |
10 |
Tuimelaars |
10W40 |
|
11 |
Penkoppelingen |
Molykote 44 |
|
12 |
Wijzerlagers |
10W40 |
|
13 |
Loopwielen |
10W40 |
|
14 |
Slaghamerlagers |
10W40 |
|
15 |
Wormwiel en worm |
10W40 |
|
Extra voor smeedijzeren uurwerken:
- Tanden en rondsels Molykote-BR2 plus
- Lichters Molykote-BR2 plus
- Pennen 10W40