Hoe werkt een torenuurwerk
Een torenuurwerk kan uit één of meer stellen tandwielen en rondsels zijn opgebouwd. Dit geheel is opgenomen in een ijzeren frame, de UURWERKSTELLING. Het tandwielstelsel dat zorgt voor het aangeven van de tijd, wordt het GAAND WERK genoemd en dat drijft, via assen en tandwielen, de wijzers aan. Het SLAGWERK, met een eigen tandwielstelsel, laat de uren slaan en, indien aanwezig, het SPEELWERK. Soms is er een apart KWARTIERSLAGWERK dat de kwartieren laat slaan.
Elk tandwielstelsel wordt aangedreven door een AANDRIJFGEWICHT, waarvan de kracht wordt overgebracht via een staalkabel of touw die op de OPWINDTROMMEL is gewonden. De opwindtrommel kan zijn vervaardigd van metaal of van hout. Met behulp van een OPWINDKRUK, die past op het vierkant van de as van de opwindtrommel, kunnen de staalkabels of de touwen waaraan de aandrijfgewichten hangen worden opgewonden. Als de aandrijfgewichten zeer zwaar zijn, wordt op de opwindtrommel een extra opwindrad aangebracht en wordt met een opwindrondsel het opwinden vergemakkelijkt. Vaak wordt dit rondsel alleen tijdens het opwinden in het opwindrad geschoven.
De raderen zitten vast op assen, waarvan de uiteinden, de TAPPEN, draaien in LAGERS die in de stelling zijn aangebracht. De kleine tandwielen met weinig tanden of pennen worden RONDSELS genoemd.
Op de kleine foto: twee tandwielen met aan de uiteinden van de assen de dunner gedraaide tappen. 1 is een massief rondsel en 2 is een zgn. lantaarnrondsel.